Voor mijn opleiding tot mantelzorgmakelaar interviewde ik een ondernemer. Hij kwam een half uur te laat en excuseerde zich: met zijn alleenstaande broer naar het ziekenhuis geweest voor de zoveelste behandeling en een gesprek met de arts.
Een echte ondernemer. Meerdere bedrijven gestart en gestopt, een paar met verlies. Maar inmiddels oprichter en eigenaar van een middelgroot bedrijf in de maatschappelijke dienstverlening, 5 miljoen omzet, 100 medewerkers in 10 vestigingen. Een leuke, enthousiasmerende man die terugkeek op 15 jaar ondernemen.

Het thema ‘personeelsmanagement’ kwam aan de orde. ‘Als het om personeel gaat’, zegt hij, ‘moet je eigenlijk harder zijn dan je wilt. Zo gauw medewerkers een vast contract hebben verandert hun werkhouding’. Het had hem een aantal jaren gekost, maar inmiddels zat zijn bedrijf op 1% verzuim. Niet door strenge controle, maar door medewerkers verantwoordelijk te maken voor de vestiging en hen, waar nodig, snel en concreet aan te spreken op gedrag. Mooiste citaat: ‘zo gauw je het over ziekteverzuim moet hebben ben je al te laat’.

Werk en mantelzorg? Overbelasting door mantelzorgers, medewerkers in het spitsuur van het leven (jonge kinderen en oude ouders)? Nee, dat speelt bij hem niet. Hij weet niemand van zijn medewerkers te noemen waarbij mantelzorg een rol speelt. En hij kent toch bijna al zijn medewerkers wel.

We praten nog even door over mantelzorg, hoe veel en hoe vaak. Immers, een op de drie Nederlanders biedt informele hulp, een op de zes doet dat voor 8 uur per week of meer, en ruim 80% van de mantelzorgers werkt! Dan zegt hij: ‘misschien komt het toch wel voor, maar ik heb er geen last van, dus misschien ook geen weet van’. En weer een tijdje later: ‘in onze sector zijn werk en mantelzorg eigenlijk prima te combineren: het is gestructureerd werk, vaste roosters overdag, geen wisselende diensten en mijn medewerkers (grotendeels vrouwen) werken bijna allemaal parttime’. Bovendien wordt er in zijn bedrijf makkelijk omgegaan met extra verlofuren: het is geven en nemen. En opeens weet hij drie medewerkers te noemen met een ziek kind, die de zorg er makkelijk omheen kunnen organiseren, dat dan weer wel.

Aan het einde van het gesprek zegt de ondernemer opeens: ‘eigenlijk ben ik óók een mantelzorger!’.
We hoorden allebei een kwartje vallen.